Als ik het zonnig
bekijk, dan zie ik vooral kansen voor mezelf in 2015. Ik kan en mag mijn
huidige baan langzaam afbouwen en krijg dus de kans om langzaam te wennen aan
mijn nieuwe leven. Ik kan in alle rust starten met een nieuwe studie en zal
daar enorm veel gaan leren. Mijn huis is altijd opgeruimd, want ik begin met
een enorme grote opruiming en dat is dan makkelijk bij te houden. Ik ga ook een
paar klussen aanpakken, en een daarvan is een kamer in huis opknappen;
behangen, verven en opnieuw inrichten. Dat wordt een studeer-achtige kamer. Hij
staat nu nog een beetje vol en ik heb de was er hangen, maar straks is het een
prettige kamer waar de zon altijd naar binnen schijnt (ook al kijkt hij uit op
het noorden) en waar ik de meest fantastische dingen zal creëren en de meest
goede ideeën tot mij zullen komen. Waar dan weer van allerlei kansen en mooie
dingen uit voort zullen komen.
Als ik het van de
schaduwkant bekijk, zie ik het volledig anders. Nu ik ben begonnen met ‘mijn
issues’ op te ruimen, brengt dat heel wat onrust met zich mee. Joh, waarom heb
ik in vredesnaam alle bagger weer opgerakeld? Waarom vond ik het nodig en goed
om weer eens meer naar binnen te kijken en eens te gaan beginnen met de grote
opruiming? Het brengt me van mijn stuk, en hoe. Het grijpt in in alle relaties
die ik heb, van voor naar achter, van links naar rechts. Gezin, ouders, naaste
collega’s en vrienden hebben er allemaal al mee te maken gehad. De een wat
minder dan de ander, maar het gaat ze allemaal aan. Want er gebeurt iets met me en ik kan niet voorkomen dat ik er zonder kleerscheuren uit kom. Wat niet erg
is, ik kan wel een nieuwe garderobe gebruiken.
Het is niet dat ik
ineens een ander mens ben, maar er vindt wel een verschuiving plaats. En ja,
misschien heeft dat ook best wel een beetje te maken met het feit dat de jongens
hier in huis mij ‘ineens’ niet meer zo nodig hebben. Misschien ben ik diep in
mijn hart toch wel een enorme Florence Nightingale die d’r kicks haalt uit het
zorgen voor anderen. Maar die zorg hebben ze helemaal niet meer nodig.
Natuurlijk zijn er nog puber-issues,
maar die zijn peanuts vergeleken met door welke testosteron-stormen we hier
door zijn gegaan met zijn allen. Echt, ik had nooit gedacht dat ik het zó
lastig zou vinden, dat puber-gedoe. En natuurlijk zitten we er nog steeds in,
maar het heeft er alle schijn van dat het nu echt gaat liggen, die storm. Hier en
daar een duizend-bommen-en-granaten-moment, waar ook echt wel wat pannen van het
dak vliegen, maar toch is de scherpte van voorheen er af. Gelukkig. Maar
blijkbaar had ik die toch meer nodig dan ik zelf dacht: Ik ben best goed in
sussen, in goede banen leiden, ruzies beslechten en de rust terug brengen. Nu
dat niet meer hoeft, brengt me dat dus blijkbaar toch wel van mijn stuk. Want
wat blijft er nu eigenlijk over van Evelyn? Nu ik weer min-of-meer volledig ben
terug geworpen ben op mij? Niets geen brandjes meer blussen, niet meer als een
soort reddende engel te hoeven worden ingevlogen? Niet thuis en al zéker niet
meer op het werk?
Ja, natuurlijk wil
ik de woonlocatie op weg helpen in het project Alle Eenheden Professioneel
Gezond; ik denk zelfs dat ik daar een goede rol in kan spelen. Maar waar zou ik
dat voor doen? Natuurlijk zal ik met een beter gevoel vertrekken, maar alles,
werkelijk alles wat ik doe, zal niet voor mezelf zijn. Ik ben bezig met de poten
onder mijn eigen stoel weg te zagen. Want ik merk nu al hoe het me
aangrijpt, dat ik straks niet meer in die trein zit. Ik wil het niet, maar ik
sta toch al een beetje met één voet buiten. Maar natuurlijk zal ik mij inzetten
voor het project. Gewoon, omdat dat beter is voor iedereen. Ik zou anders best
wel eens een zuur wijf kunnen worden, die overal tegenaan schopt en honend
kijkt hoe men bezig gaat met veranderingen doorvoeren. Veranderingen waarvan ik
zeker wel het nut inzie, maar die me niet gelukt zijn door te voeren in de
afgelopen drie jaar. En neen, dat wil ik niet.
Ik begon wat nukkig
te worden, en het werkleven glipte me uit de vingers. Het gezinsleven ook,
trouwens. Ik was volkomen uit balans en het lukte me maar niet om deze terug te
vinden. Ik werd er bloedchagrijnig van, vergat dingen en kon me alleen staande
houden door ad-hoc te redden wat er te redden valt.
Het lijkt er op dat
ik –eindelijk- weer op de goede weg ben. Ik heb mijn zaakjes op dit moment wat
beter op orde. Dacht ik.
Zo terugkijkend,
vraag ik mijzelf eigenlijk af hoe ik er in vredesnaam bij kwam dat ik ‘even wat
issues op ging ruimen’, zodat ik straks lean & clean aan de studie kon
beginnen. Ik merk dat ik totaal niet heb nagedacht over wat er dan in de tussengelegen
periode zou plaatsvinden. Maar een uitglijder nu en dan mag, is niet erg:
opstaan en weer doorgaan.
Toch?