zaterdag 26 juni 2010

Krasjes op je hart


Prins en ik ontmoetten elkaar 22 jaar en 8 maanden geleden. Dat is al lang geleden, hè. Ja. Dat is lang. Hij met zijn stekels en matje in de nek, ik met getoupeerd haar, felle kleding en schoudervulling. Wat waren we jong! Ik net 17, hij 20,5. Was het liefde op het eerste gezicht? Neuh. Verre van, om eerlijk te zijn. Maar, 4 maanden later zoenden we dan toch. Voor het eerst. Daarna zoende ik nog wel eens met deze of gene die langs kwam; erg trouw was ik niet. Maar ik was ook nog zo jong!

Het leven gaat verder, en Prins bleek een blijvertje. Twee jaar later kochten we een huis. (De huizenprijzen waren nog niet zo exorbitant als tegenswoordigs). Ik heb mijn moeder wel eens gevraagd waarom ze me niet tegenhield om op 19 jarige leeftijd een HUIS te kopen. Zo een groot ding, zo een vastleggend iets. Maar ja, hoe ze me dan had tegen moeten houden, vroeg ze. Tja... Op 20-jarige leeftijd woonde ik samen met mijn matje in een knus oud huisje in Het Dorp. Waar ik in het begin niemand kende, maar iedereen kende mij wel. Grappig. In de ogen van velen was ik Die Stadse.

Drie jaar later trouwden we. Met een groot feest, grote taart, jurk, pak en alle toeters en bellen. Het was een prachtige dag. Anderhalf jaar later werd Oudste geboren. Of nou ja, geboren: Met veel geweld de wereld op gesleurd, eigenlijk. Angst om je kind te verliezen is een vreselijk gevoel, achteraf had ik dat jonge deerntje die ik toen was dat willen besparen. Maar Oudste was een bijtertje, en knokte zich er boven op. Ik stopte acuut met werken, want dat 'hoorde' in mijn ogen. Leven van 1 loon was geen vetpot. Maar we hadden elkaar en een gezond kind; heel veel meer hadden we niet nodig.

22 maanden daarna werd Jongste geboren. Een voorspoedige thuisbevalling, een grote roze wolk. Wat een geluk om twee gezonde kinderen te hebben.

Prins leefde zijn leven zoals hij dat voor de komst van de kinderen deed: Werken, voetballen, af en toe naar de kroeg. Ik zorgde voor de kinderen. Met volle overgave, mag ik wel zeggen. Een beetje teveel overgave, denk ik nu, want Prins kwam er te weinig aan te pas. Mijn wereld werd erg klein, met als middelpunt de kinderen. Een groot middelpunt. Met aan het randje nog net een klein plaatsje voor Prins. Een plaatsje voor mijzelve had ik niet ingeruimd. En dat is wat ik wel had moeten doen. Evenals meer ruimte maken voor Prins. Want Prins en ik zaten niet meer op de zelfde golflengte. Hij volgde zijn lijn, ik de mijne, en als we geluk hadden, raakten die lijntjes elkaar nu en dan. Maar als het niet zo was; ook goed. Dat ging een jaartje of wat goed. Tot het een issue werd, en we een blok aan elkaars been werden. Hij sprak Russisch, ik Chinees.

1999: een rampjaar. Met als uitsmijter: De beslissing om te gaan scheiden. Als door een Wonder Gods kreeg ik binnen twee maanden een huurhuis. Voor de kinderen probeerden we het intussen zo natuurlijk mogelijk te houden: Prins kwam 'thuis' na zijn werk, we aten gezamelijk, en als de kindjes in bed lagen, vertrok hij naar zijn ouderlijk huis. Om het weekend vertrok ik naar mijn ouders, of naar een vriendin, of naar mijn oma, zodat we om en om een weekend met de kinderen hadden.

Daar zat ik dan: In een groot huurhuis, met twee kindjes van 2 en 4. Ik was kort voor de scheiding met een deeltijdstudie begonnen. Ik ging op vakantie naar Spanje, waar een vriendin woonde, en vond na de vakantie een baan. Voor 80%. Plus 1 dag in de week naar school, en twee avonden per week sporten. (Ik word al moe als ik er aan denk, nu) Achteraf denk ik dat dat drukke leven me er juist doorheen heeft getrokken.

Een vol jaar zagen of spraken Prins en ik elkaar nauwelijks. We hadden een co-ouderschap waardoor we soms moesten overleggen, maar dit overleg richtte zich alleen op de kinderen. Geen idee hadden we van elkaars leven. En dat was goed. Want we komden goed door 1 deur en de kinderen waren ogenschijnlijk gelukkig.

In het tweede jaar na de scheiding veranderde er iets. We schoven eens wat met de weekenden, Prins repareerde eens een kapotte tv voor mij, hij bleef eens wat vaker een biertje drinken.. Tot onze schrik belandden we op een avond samen in bed. (Wat nog een hilarische situatie opleverde toen Oudste wakker werd en mijn slaapkamer opstiefelde. Prins in zijn nakende niksie achter de kast.)

Het bed deelden we nu en dan, maar was geheel vrijblijvend. Op een dag reed ik langs het gemeentehuis; er was een trouwerij. Ik dacht bij mezelf:"Stel je voor de Prins zou gaan trouwen met een ander..!" Het hek was van de dam. De punt die we achter de relatie hadden gezet, werd voor mij ineens een komma. Er kwamen heel wat lange avonden praten, lachen en huilen aan te pas, maar op een dag waren we er uit: Wij wilden samen weer verder. Maar: Omdat het erg broos en pril was, wilden we het voorlopig even stil houden en deden we voorzichtig aan. Als dieven in de nacht slopen we elkaar huis uit. Het was winter, dus dat kwam goed uit. Maar uiteraard werd het lente, en zomer. En kwam ik op een vroege zaterdagmorgen bij Prins de deur uit en kwam een buurman tegen. Zo onverschillig mogelijk zei ik goedendag. Maar het hart klopte mij in de keel, en kon ik tenauwernood de neiging om verder te tijgeren onderdrukken.

Het werd tijd om het wereldkundig te maken. Eerst de ouders. Dat valt nog niet mee, kan ik je melden. Je ouders, die je zo ongelukkig hebben gezien, gaan vertellen dat je toch weer samen verder gaat, is lastiger dan ik had ingeschat. Maar het bericht werd door beide zijden goed ontvangen. Een poosje daarna de jongens ingelicht. Maar wat kun je verwachten van twee koters van 6 en 8? Die bevatten de grootsheid nog helemaal niet. We zouden het ze vertellen, en daarna samen naar het speelbos gaan. Dus waar wij er een bijzonder moment van wilden maken, reageerden de kinders met: "Oh. Gaan we dan nu naar het bos?" Tot Oudste de volgende dag vroeg: "Gaan we dan ook weer met zijn allen in 1 huis wonen?" Op mijn antwoord: "Misschien wel", sprongen ze een gat in de lucht.

Inmiddels wonen we al weer zes jaar in dit heerlijke huis aan de rand van de nieuwbouw. Nog steeds praten de jongens over: "Weet je nog in jouw huis?" Of "Weet je nog als we bij papa waren?" Hoe klein ze ook waren, het heeft een behoorlijk imapct gehad. Op hen, maar ook op ons. Ik heb me soms werkelijk wanhopig gevoeld in de tijd als alleenstaande ouder. Maar ik ben er wel een leuker mens door geworden. Losser, minder rigide. Prins is een leukere vader en man geworden. Eist zijn deel van de verantwoordelijkheid meer op. Laat zich niet meer door mij regiseren.

En natuurlijk is het hier niet altijd lang leve we in de gloria. Maar we weten elkaar altijd weer te vinden. We zijn een team, een koppel. En niet meer twee individuen die alleen hun eigen weg gaan.

Hoewel.. Vier weekenden achter elkaar naar de motorcross cq race, is wel een behoorlijk staaltje van je eigen weg gaan.. Maar daarna ben ik weer aan de beurt!

3 opmerkingen:

  1. Wat een bijzonder verhaal!!
    Soms is 'even' lucht wel goed denk ik. Om te waarderen wat/wie je had.

    Zo ging het hier ook. Niet met zulke lange perioden ;-), maar wel met vallen en opstaan. Ik geloof dat dat ons heel veel sterker heeft gemaakt. Meer 'onszelf', meer waardering voor elkaar en meer vertrouwen...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een mooi verhaal. Ondanks de downs toch afsluiten met een heel grote up!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een verhaal zeg. Met wat een mooie afloop.

    Je titel doet me denken aan wat mijn moeder altijd zegt. 37 jaar getrouwd zijn mijn ouders, ook lang niet altijd rozengeur en maneschijn. En dus zei ze een keer: als je trouwt, is je trouwring nieuw en glanzend. In de loop van de jaren komen er krasjes op. Krasjes op je trouwring en krasjes op je hart. Zo gaat dat in de liefde.

    Ben blij dat jullie elkaar nu altijd weer weten te vinden. Want dat is natuurlijk ook de kern van een relatie. Dat je dingen alleen doet, maar wel weer bij elkaar uit komt. Sprak zij als hardnekkige single.

    BeantwoordenVerwijderen