zondag 17 oktober 2010

Generaties(kloof?)


Als ik weer hoor van een geboorte, denk ik altijd aan de geboortes van mijn eigen bloedjes. Met name die van Oudste, 24 november 1995. Het kind dat mij Moeder maakte. En ook moe maakte. Eigenlijk elke dag nog wel, nu ik er over nadenk. Want de testosteron tiert welig bij hem en soms zakt het hoofd mij moede te schouders. Maar ik zie het maar van de zonnige zijde: Wanneer hij dan een goed humeur heeft (vaak heul kort) en zomaar uit zichzelf iets áárdigs tegen mij zegt, kan ik daar minstens een week op teren.

Waarmee ik nu bedenk dat dit misschien wel heel onaardig over komt. Vooral voor mensen met kleine kinderen of mensen zonder kinderen. Mensen met pubers in huis zullen het misschien begrijpen. Want echt: Het is een doodgoeie jongen. Met een lief karakter, goede sociale vaardigheden en behulpzame trekjes. Alleen: Momenteel weet hij die zo allemachtig goed te verbergen, dat ik ze soms gewoon vergéét.

Toen hij bijna vijftien jaar geleden werd geboren, had ik graag even een kijkje in de toekomst genomen. Gewoon om te zien wat er in vredesnaam van hem zou worden. Want dat het niet lekker ging, dat kregen we meteen na de geboorte in de gaten. Een stuitbevalling was het: wat een horrorverhaal. Ik vind het on-be-grij-pe-lijk dat ze nog altijd niet standaard een keizersnee doen bij een stuitligging. (Toen was ik er blij om: Gelukkig, geen keizersnee, pff, wat heb ik mij daar in de weken er na schuldig over gevoeld!) Want Oudste werd met geweld de wereld op gesleurd: Twee mensen trokken aan zijn beentjes, twee duwden op mijn buik, drie mensen aanschouwden het tafereeltje en plop, daar was tie. "Knip", zei de schaar van de A.I.O, en weg was iedereen. Mét Oudste. Op weg naar het uitzuigkamertje werd nog even tegen Prins gezegd: "Hij heeft jóuw gezicht!" En het bleef stil. En stil. En ik dacht bij mezelf: "Ach ja. Ik kon mezelf al niet zo goed voorstellen als moeder". Net als toen ik zakte voor mijn rijbewijs, ik me niet kon voorstellen alleen in een auto te rijden. Één van de studenten-verloskunde kwam bij ons terug. (Ik zag later voor me hoe dát gegaan moest zijn: "Is er nog iemand bij de ouders? Nee? Ienemienemutte, jij moet terug." "Ik alwéér? De vorige keer mocht ik ook al niet zien hoe dat kindje werd aangeslingerd!" "Nou, dan ga jij maar!") En ik zei tegen het deerntje: "Het komt toch wel goed met hem?" En het deerntje zei: "Ik weet het niet." En ik dacht: Niets, eigenlijk. Leeg hoofd.

Ik weet ook eigenlijk niet wat ik dacht toen Oudste begon te schreeuwen. Wél wat ik dacht toen ze hem bij mij legden, met zijn hoofd tussen zijn voetjes: "Hij lijkt net een kikker. Dat zal toch wel over gaan? Anders hadden we hem beter Adriaantje kunnen noemen."(Nou ja, dat laatste dacht ik natuurlijk niet echt.) De kinderarts kwam en nam hem 'even' mee. Nog steeds drong de ernst van de situatie nog niet echt tot ons door. Ik werd gehecht, en belde intussen mijn moeder om te melden dat ze oma was geworden. (Echt!) "Alles goed"? vroeg ze. En ik zei: "Ja hoor, alles goed! Kom je kijken?" En ze kwamen. Samen met de andere verse opa en oma. Met ons allen mochten we bij wijze van uitzondering de couveuseafdeling op. Ik met bed en al. En pas daar, op dat moment, toen iedereen om mij heen stond te kakelen, keek Oudste mij aan, ik keek hem aan, en pas tóen voelde ik mij Moeder. Dat moment vergeet ik nooit weer. Okee, hij was nog niet gewassen, en lag aan allerlei toeters en bellen, maar dwars daar door heen kwamen mijn moedergevoelens boven. Maar nee, we mochten hem nog niet vasthouden. En: "Trouwens: Als je hem zo over zijn handje wrijft, zou hem wel eens te veel prikkels kunnen geven." Wat dus ook zo was, want in die nacht na zijn geboorte kreeg Oudste drie keer een flinke stuip. De nacht daar na nog eens twee keer. Er werd al gesproken over overplaatsing naar Utrecht. En nee, we gaan hem nog niet wassen. Hij was op vrijdag geboren, en op zondag zat hij nog steeds onder het bloed. Vreselijk. De nacht van zondag op maandag kwam hij goed door, helemaal stuipvrij. Dit zal ook wel iets te maken hebben gehad met de Luminal die hij toegediend kreeg. Het was echt net een pop; veel leven zat er niet in. Die maandag durfden ze het aan: In bad met dat joch, en als het goed gaat, mag tie ook eventjes bij moeder op schoot. Ik keek rond: Moeder, waar is die dan? Oh ja, dat ben ik. Want het was meer een kind van de verpleegsters dan van mij, ik durfde hem amper aan te raken, bang om hem 'te veel prikkels te geven'. Als er een alarm afging, zagen we meestal wel dat het een saturatie-daling was, en we wisten ook wel dat de verpleegsters eigenlijk niet veel méér deden dan hem aantikken en geruststellen, maar dat helemaal zelf doen, was echt gewoon eng. Wisten wij veel, piepkuikens die we waren.. Op vier december mocht Oudste naar het naastgelegen zaaltje ( een promotie), vijf december bracht De Sint een kadootje voor hem mee, en op zes december mochten wij hem mee naar huis nemen.

We hingen de vlag uit. Letterlijk. Geen bezoek gewenst vandaag, néé, ook geen opa's en oma's. Eerst maar even rustig met ons drieën. We pakten Oudste in  in een megagroot skipak, namen hem op de arm, keken schichtig nog een keer om, half verwachtend dat er gezegd zou worden: "Hee, waar gaan jullie met dat kind naar toe?" Maar we zagen alleen maar de dienstdoende verpleegsters naar ons staan zwaaien. Thuisgekomen zegen we neer op de bank, met Oudste in onze armen. Na een half uurtje: "Tja. En nu?" "Geen idee. Zullen we hem maar in zijn bed leggen?" "Ja, dat is misschien wel een goed plan." En Oudste schreeuwen, na ongeveer één minuut! "Tja. Zullen we hem er maar weer uit halen?" "Ja, dat is misschien ook wel een goed plan." WISTEN WIJ VEEL?! Wat doe je zoal met zo'n kind de hele dag? Wij hadden geen flauw benul! De opa's en de oma's toch maar gebeld dat ze 'savonds toch van harte welkom waren om voor de eerste keer hun eerste kleinkind vast te komen houden. Voor de éérste keer! Na veertien dagen! Tiswat..

Een turbulent jaar volgde, waarin we geen idee hadden hoe het verder zou gaan met Oudste. De kinderarts had gemeld bij zijn ontslag: "Tja, we weten niet hoe het verder gaat. Het kan zijn dat hij straks niets mankeert, of dat hij wat slingert met zijn beentje als hij hard loopt. Maar het kan óók zijn dat hij straks helemaal spastisch is." Oftwel: Informatie waar je niets mee kan. Oudste kreeg fysiotherapie voor onder andere zijn torticollis (Dat is pas bijzonder: de fysiotherapeut kon exact voorspellen welke beweging Oudste ging maken), de consternatiebureau-arts weigerde een DKTP-prik te geven, (heel goed van haar, maar dat had iéts minder bot gemogen), op controle bij de kinderarts en de neuroloog, en ondertussen was Oudste wél een wolk van een baby die vlug dóórsliep, zolang we maar een radio bij zijn bedje hadden staan, want stilte: daar kon die niet zo goed tegen. Hij lachte, hij brabbelde en hij liep zo'n drie weken na zijn eerste verjaardag.

En ook verder ontwikkelde hij zich volgens het boekje. In groep drie kwamen er wat problemen: Hij wás links, maar dácht rechts. Dat is wat onhandig. De hersenhelften werkten niet optimaal samen. Wel knap trouwens, hoe hij zo klakkeloos in spiegelschrift schreef, maar 'men' vond het toch beter dat hij leerde schrijven volgens de gevestigde orde. Daarom moest hij maar Sensomotorische Training krijgen. En echt hoor: dat heeft hem geholpen. Absoluut. Maar mensen: Mág een kind tegenwoordig ook nog iets mankéren? Want de therapeut wist niet van ophouden; er mankeerde altijd nog wel iéts. Na driekwartjaar heb ik de behandeling stopgezet. We hadden bereikt waar we voor gekomen waren, en dat was mooi. Maar ik vond het best een belasting voor hem dat hij eens per week vóór school eenhalf uur moest komen. (En ook voor mezelf en Jongste en die eendjes waren inmiddels moddervet van al dat brood wat wij hen voerden in de tussentijd)

Achteraf denk ik dat het een goede zet is geweest om te stoppen op het moment dat er bereikt was waar we voor kwamen: Als je eenmaal in die medische molen zit, is het lastig om je er uit te ontworstelen. In de brugklas kwamen er nog een paar fikse bergen waar we overheen moesten. Maar die bergen hebben hem ook gemaakt tot wat hij nu is: Een stevige kerel, met veel vriendjes en veel vertier, een stevige positie in een grote kring, waarin hij volop geniet van de goede dingen des levens. Waar hij zijn eigen grenzen verkent en die van ons ook. Waar hij goed weet om te gaan met geld, sociale druk en zeurende ouders.


Perfect? Nee, dat issie niet. Verre van, net als zijn moeder. Maar hij kan steeds zijn fouten onder ogen zien en er van leren. En dat maakt mijn moederhart elke dag trots. Net als dat hij elke dag het bloed onder mijn nagels weg zuigt. En zo hoort het ook, als puber!

2 opmerkingen:

  1. Wat heb je dit mooi beschreven zeg. En sommige delen zijn ook zo herkenbaar. Ik voelde me bij de geboorte van oudste ook niet gelijk moeder, dat kwam pas later. En die pubers....

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wow, wat een logje zeg. Heftig en deels herkenbaar. Oudste boft maar met z'n moeder!

    BeantwoordenVerwijderen